Maandagochtend
hadden we nog een programma rondom de Kwai rivier, maar helaas regende het. En
als het in Thailand regent, dan regent het bijzonder hard! Zo misten we
bijvoorbeeld een bezoekje aan de Hellfire
pass, het stuk van de spoorweg des doods dat het meest moeilijk en zwaar was.
Hier moest een doorgang worden gebikt door de rotsen.
We gingen op weg
naar Bangkok en al gauw werd het droog en warm. Onderweg stopten we bij de
tempel Wat Phra Pathommachedi, die de
grootste stupa in Thailand en wellicht in de wereld heeft (120 meter). Dit om
een stuk bot van Buddha zelf te verbergen. Het was een indrukwekkende tempel,
maar het leukste is dat door een bezoekje met een gids je zoveel leert over de
gebruiken. Zo is het voor buddhisten heel belangrijk op welke dag je bent
geboren. Wij wisten dat al lang niet meer, maar dankzij meneer Google vonden we
snel uit dat we een Dinsdag hadden (Hans), Donderdag (Aimee), Vrijdag (Kevin)
en Zaterdag (Isabelle). Elke dag heeft zijn eigen Buddha. Zo heb ik een
heerlijk gerelaxte liggende Buddha, Aimee de mediteerende Buddha,
Kevin een staande Buddha met zijn handen gekruisd op zijn borst en Isabelle de Buddha met slangenmonster (de Naga King) die hem beschermt (Zaterdag). Artikeltje hierover; https://www.phuket101.net/seven-buddha-postures/
Om vier uur waren
we bij ons hotel aan het vliegveld. Dat betekende de rest van de dag en
dinsdagochtend een relaxte overgang naar onze terugreis. We vlogen dinsdag net
voor het middaguur, voor een lange maar non-stop vlucht van twaalf en half uur.
Thailand is een
heerlijk vakantieland, als je goed tegen de lange vlucht kunt (en uiteraard de
jetlag). Ook moet je goed tegen de hitte kunnen. Verder heeft het alleen maar
voordelen; bijzonder afwisselend, mooie stranden, mooie cultuur, moderne
steden, oude steden, veel activiteiten, jungle. De mensen zijn zeer vriendelijk
en het is veilig. De faciliteiten zijn goed en de service over het algemeen
uitstekend. Soms door een misverstand gaat er een klein dingetje mis. Leukste
ervaring was toen de kids en ik een ijsje bestelden in een hotel, terwijl
Isabelle voor een stuk cake ging. Ze vroegen ons kamernummer (voor de rekening
– dachten wij) en serveerden meteen de ijsjes. Na een kwartier wachten ging
Isabelle toch maar eens informeren waar haar stuk cake bleef. Verbaasd keek het
personeel haar aan – die hadden ze uiteraard naar de kamer gestuurd. Waar we
inderdaad de cake netjes ingepakt en geserveerd terugvonden!
Met het verhaal
over de cake komen we ook nog op het laatste voordeel van Thailand; het eten.
Het eten is overal geweldig – in een luxe restaurant, in een simpel lokaal
restaurant of bij mensen thuis. Alles is lekker. En we raakten zeker verslaafd
aan ons favoriete dessert; rijpe mango, met zoete “sticky rice” en kokusroom.
Mmmm.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten