donderdag 28 juli 2016

Op bezoek bij de Datoq en Hadzabe

Dindagocht lieten we Tarangire National Park weer achter ons, maar niet voordat we weer een groep leeuwen tegenkwamen op onze laatste gamedrive. Dit was een dag met een lange rit over slechte hobbelende wegen, want pas tegen vier uur kwamen we aan op onze bestemming bij het meer Eyasi. In deze droge omgeving kregen we een mooie culturele indruk van oorspronkelijk Afrika.

Als eerste gingen we dinsdagnamiddag bij de Datoq op bezoek. Dit is een veehoudende stam die nog leeft in grote hutten, gebouwd van dikke takken, bedekt met een mengsel van klei en koeienvla. Mannen mogen, als ze het zich kunnen veroorloven, meer vrouwen hebben. Hoe meer koeien, hoe meer vrouwen je kan nemen. Naast veehouders hebben de Datoq ook een specialisme als smid. Ze maken van afvalijzer pijlpunten voor de Hadzabe (hierover later meer) en uiteraard ook de nodige soeveniertjes. De kinderen mochten samen met de vrouwen maismeel maken, en samen met de mannen ijzer gieten en bewerken.
Tegen zonsondergang zochten we een heuvel op, om van een spectalculaire zonsondergang te genieten over het meer van Eyasi. Veel plaatselijke kinderen klommen de heuvel op om kennis te maken, en we speelden een potje voetbal met hen, tot groot enthousiasme.

Woensdagochtend brachten we een bezoek aan een groep Hadzabe. De Nederlandse beschrijving is “bosjesmannen”. Deze groep jagers leeft nog in en van de natuur. Onder invloed van onze westerlijke zienswijze werden ooit door de regering van Tanzania scholen en ziekenhuizen gebouwd voor deze mensen die als “zielig” werden bestempeld. Helaas, ze brachten geen bezoek aan deze instanties, want alles waar geen natuurlijk dak opzit wordt geassocieerd met de dood. Men wil simpelweg vrij zijn en onderdeel van de natuur. De hutjes van de Hadzabe zijn dan ook nog eenvoudiger dan die van de Datoq, want ze trekken nog echt rond – blijven nooit lang op dezelfde plek.
De ervaring met de Hadzabe werd indrukwekkender, want we mochten met de mannen mee op jacht. Wij deden dat uiteraard niet zo snel en soepel als de mannen van de Hadzabe, dus uiteindelijk schoten ze alleen wat klein wild (een eekhoorn en twee vogels). Die werden midden in de bush meteen klaargemaakt (het vuur werd ook op oorspronkelijke manier gemaakt door twee stokjes tegen elkaar aan te wrijven). En we konden ook meeproeven; tot mijn verbazing stonden onze twee kids vooraan, en vonden ze het zelfs lekker. De jagers vonden ook knollen, een soort zoete aardappelen, die werden klaargemaakt. En verder zogen we aan de zure pitjes van de Baobab-boom. Het werd zo een nuttige “live” leerervaring, hoe je in de bush kan leven van wat de natuur geeft. De ervaring werd afgesloten met muziek, dans en een potje boogschieten, zodat we allemaal onze eigen boogschietkunsten konden oefenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten